Drieluik in De Voorhof

Drieluik
Door Els van der Burgh, onthuld op 27 april 2003.

In 1996 werd “De Voorhof” ingrijpend verbouwd en gerenoveerd. Ook het liturgisch centrum werd geheel vernieuwd. Dit was echter nog niet afgerond. Een kunstwerk zou het hart van de kerkzaal zijn definitieve gezicht geven. Hiertoe werd Els van der Burgh verzocht een drieluik te ontwerpen dat naar inhoud, vorm en stijl, recht zou doen aan de functie van het liturgisch centrum. Het liturgisch centrum is de plaats waarop tijdens het samenkomen van de gemeente oog en oor gericht zijn. De symbolen die de basis van het geloof weergeven, zijn hier ook altijd terug te zien: Het kruis (verwerkt in het raam), de geopende bijbel, het doopvont, het avondmaalsgerei en de paaskaars. Ieder onderdeel vertelt een stukje van het verhaal van het geloof. Samen geven zij aan hoe de gemeente samen komt in Christus’ naam. Els van der Burgh heeft zich verdiept in de vele symbolen die in het christendom voor komen. Met de symbolen die zij in haar drieluik heeft verwerkt wil zij het verhaal van God met mensen laten zien. Wie goed kijkt, zal er heel veel in ontdekken. De beschrijving die u hieronder vindt, wil u daarbij helpen.

Woudenberg, april 2003

Het gehele drieluik

In het drieluik zijn veel bijbelse, christelijke en joodse symbolen verwerkt. Dit om de verbondenheid met elkaar weer te geven. Wie er rustig de tijd voor neemt een goed te kijken zal ze vanzelf ontdekken. Om u een beetje op weg te helpen worden hieronder de symbolen kort toegelicht.

We beginnen met een blik op het gehele drieluik. Wie van links naar rechts kijkt zal onmiddellijk zien dat het donker overgaat in het licht: van het ultramarijn, gemengd met zwart, in het linker paneel, via het midden-paneel waarin vele kleuren samen komen naar het lichte, bijna witte, van het rechter paneel.

linker drieluikmidden drieluikrechter drieluik

Links herkennen we het donkere water van de oervloed. De situatie van Genesis 1:2 wordt verbeeld: “De aarde nu was woest en ledig en duisternis lag op de vloed.” Maar Gods scheppende hand is al aanwezig: De bovenzijde van dit paneel is lichter van kleur. De Geest van God zweeft over de wateren en het eerste scheppingswerk van God lijkt al te beginnen: “En God zeide: Er zij licht.” (Genesis 1:3).

In het middenpaneel komen we dan bij het leven in de schepping, met al haar kleuren. De kleuren die we ook tegen komen in de loop van het kerkelijk jaar: het wit van het paasfeest: de opstanding van Christus, het rood van de Geest van God die uitgestort wordt over de mensen, het groen van het leven en het donkere paars of purper voor de tijden van inkeer en bezinning: de adventstijd en de veertigdagentijd.

Een mengeling van hoogte- en dieptepunten die het menselijk leven ook in geloof bepalen. Uiteindelijk komen we uit bij het rechter paneel waar het rood en wit en een mengsel van rood, geel en wit, welke kleuren liefde en warmte uitdrukken, gaan overheersen: de kleuren van de Geest van God en de overwinning op de dood: het Koninkrijk van God. In het middenpaneel lijkt het water veel minder aanwezig. Maar toch is het terug te vinden. Midden onder is de vorm van het oud-kerkelijk baptisterium (een doopbad) terug te vinden. De doop is een teken van de overwinning op de dood. De mens wordt door Gods hand uit het water gehaald. Iedere doop is een stukje schepping. Enerzijds wijst het terug naar het water van de oervloed, anderzijds wijst het al vooruit naar het komende Rijk van God.

In het rechterpaneel ontbreekt het water. In Openbaring 21 worden de nieuwe hemel en de nieuwe aarde beschreven: In Openbaring 21:1 lezen we: “En de zee was niet meer.” De dood is overwonnen en de zee als symbool van de macht van de dood is verdwenen.

Details

In verschillende details zijn deze hoofdthema’s van het drieluik terug te vinden.

drieluik detail 1drieluik detail 2

In het linkerpaneel vinden we, midden in het donker een kleine lichte plaats. De schepping begint al door te breken. Ook vinden we hier de Hebreeuwse letters: מים (majiem: water). De letter מ of aan het slot van een woord ם (mem), heeft ook de getalswaarde 40. Dit getal staat voor een afgebakende levenstijd. Majiem heeft dan ook altijd iets van een leven als door het water heen gaan. In het middenpaneel vinden we de meeste symbolen naast de vele kleuren die als het ware alle facetten van het menselijk leven weergeven. Het grootste symbool is het kruis dat in de diagonaal van rechtsboven naar linksonder te vinden is.

Midden onder vinden we het doopbad in de vorm van het oud kerkelijk baptisterium. Dit had oorspronkelijk de vorm van een kruis. Hiermee werd uitgedrukt dat de dopeling die (letterlijk) onderging in het water van de doop, onderging met Christus en met hem verrees. Hier is slechts een deel van het doopbad weergegeven. De kruisvorm wordt afgemaakt door het grote kruis dat over het gehele paneel staat.

Bij het doopbad vinden we ook de vis. De vis is het symbool waaraan Christenen in de vroege dagen van de kerk elkaar herkenden. Het Griekse woord voor vis werd dan de afkorting van een geloofsbelijdenis: ιχθυς: Ichtus: Iesous CHristos THeou Uios Soter (Jezus Christus Gods Zoon Verlosser). Tegelijkertijd doet dit symbool ook denken aan de maaltijd voor 5000 mensen waarin Jezus brood en vis uitdeelde (Johannes 6:1-15). In het vervolg wordt dan duidelijk dat Jezus in feite zichzelf uitdeelt (Johannes 6:22-59). Daarnaast geeft Jezus zijn leerlingen ook opdracht om vissers van mensen te zijn (Matteüs 4:19).
Steeds weer blijkt de vis een belangrijk Christelijk symbool dat wijst naar de aanwezigheid van Christus zelf in het leven van mensen. Vissen slapen nooit en hebben hun ogen altijd open.

Vlak bij de vis is ook de Davidsster zichtbaar. Hier bedoeld als verwijzing naar Jeruzalem als stad van David, plaats waar God ontmoet kan worden. Een heilige plaats die in de psalmen wordt bezongen en die in het nieuwe testament, met name in de Openbaring symbool wordt van het Rijk van God.

drieluik detail 3drieluik detail 4

Links van doopbad en Davidsster vinden we de levensboom. Deze boom komen we in de bijbel allereerst tegen in het verhaal van het paradijs (Genesis 2:9). Het eten van deze boom zou eeuwig leven in gemeenschap met God betekenen. Maar de mens verspeelt hierop zijn kans. In de Openbaring keert de levensboom dan terug (Openbaring 22:14) als deel van het hemelse Jeruzalem en teken van het eeuwige leven. Groen is de kleur van de rechtvaardige, van de uitverkorene, die als een boom geplant is aan de waterstromen (Psalmen 1:3). In het Joodse denken is een rechtvaardige iemand die leeft naar de wet van God. Hij wordt als het ware de verpersoonlijking van de levensboom uit het paradijs. In het Jodendom is de levensboom dan ook de verwijzing naar de Torah, de wet, die de weg naar het leven bij God opent. Liturgisch heeft groen de middenpositie tussen blauw en geel, waaruit de kleur is opgebouwd en drukt zo ook het vertrouwen in Gods liefde uit.

In het midden zien we de zevenarmige kandelaar: De menora. Deze kandelaar stond oorspronkelijk in het heilige in de tabernakel, later in de tempel (Exodus 37:17 e.v.). Zij was teken van de aanwezigheid van God. Tegelijkertijd heeft de kandelaar in zijn vorm ook iets van een boom, en wijst dus weer naar de boom des levens uit het paradijs.

Links boven is de witte duif te zien als teken van de aanwezigheid van Gods Geest in de wereld. De duif als symbool van de Geest die mensen de weg wijst is al te vinden in het oude testament als Noach een duif uit de ark laat na de zondvloed (Genesis 8:10 e.v.). Ook lezen we van de Geest van God die als een duif neerdaalt op Jezus (Matteüs 3:16, Markus 1:10, Lukas 3:22, Johannes 1:32). In de rechter bovenhoek zijn de Hebreeuwse letters כך , kaf, zichtbaar. Dit symbool staat voor de handpalm van God. Wij leven in de hand van God die het leven kneedt en beschermt.

Alle symbolen in het middenpaneel zijn gegroepeerd rond het kruis van Christus, dat teken is, zowel van het lijden als van de overwinning op de dood. Het kruis is zo ook een brug tussen God en mensen.

drieluik detail 5drieluik detail 6drieluik detail Omega

Het rechter paneel straalt vooral rust uit. De rust van het Koninkrijk van God. Centraal zien wij hier de Griekse letter Ω, de laatste letter van het Griekse alfabet. In de Openbaring zegt God: “Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde” (Openbaring 1:8, 21:6, 22:13). De omega is teken van God die alles voleindigt in zijn Rijk.